Woorden en gezegden

Woorden en gezegden die in vergetelheid dreigen te raken

cassarol = aardewerken keteltje

patieël = schaal of kom

sjieët patieël = pispot

mólt = houten kist om deeg te kneden

baar = hoge inwek pot

forchet = vork

gruul = ketel

zeiè = vergiet

schroeploemel = dweil

sjóttelsplak = afwasddoek

verziekeringsspang = veiligheidsspeld

 de noon ophange = het warm eten koken (ophangen komt van het hangen van de ketel aan de haal, ook wel zaag genoemd

dreksgruul = container

kluute = kolen

kluutedrek = restafval van kolen

schlaam = slik van kolengruis

ouefte = gedroogde appels en peren

ouefte vlaam = vlaam met ouefte als “spieës”

sjnitsele = gedroogde appelschijfjes

koeësj = korst

knoeëj = taaie vetrand

schwaats = zwoerd

gemüss = kool

poètes = balkenbrei of bloedworst

grümmele = kruimels

hööntje = rooster van draad om vlaam af te laten koelen

e drüpke = een borreltje

piek = jenever

wieëts = mop

strieë = iets wat tegenstaat, ook wel “vreegele”= kibbelen

livei = niet geasfalteerde weg

gemaks sjtool = stoel met bak waarin een pot geplaatst werd

huuske = vrijstaand toiletgebouwtje (met hartje?)

 kollef = tuin

sping = bijkeuken

bakkes = bakhuis

kabinet = de “goede”kamer waar visite werd ontvangen.

brear, garnei  of vouwere = hek

tuun = vlechtwerk van witse en vitse (reparatie van een haag)

tunen = het werkwoord

sjoester = schoenmaker

sjoestere = schoenen repareren, ook “prutsen”

buuëd = bos ( samenbindsel)

mieët = mijt (hooi of stro)

heunen = weiden met een koe (bij gebrek aan eigen grasland)

bis luts = tot straks

biste prèt = ben je gereed

beiëje = wachten

beië e mentje = wacht een ogenblik

bokseboam = letterlijk: kont in de broek.  liefkozende schelsnaam

batteraaf = ondeugend iemand

inge foang = verkeerd iemand

hüulle = ketelmuziek bij een weduwnaar (witmaan) of weduwe

 

inge toeën va dreij joar,

inge hònk va dreij tuuën,

ee pead va dreij hüng

en inge miensj va drei pead,

zunt allenuij nit vööl weèd.